Visie

Lef komt van het Hebreeuwse woord 'lev' wat 'hart' betekent. Ik geloof dat je, om te veranderen, om jezelf te durven zijn, om om hulp te vragen, om voor jezelf op te komen, lef nodig hebt. Lef betekent niet dat je niet bang bent, het betekent juist dat je, ondanks dat je bang bent, toch doet wat je eigenlijk wil doen. Ik geloof dat ieder mens Lef heeft. En daarbij putten we uit ons hart vol liefde en hoop.

loesje poster met tekst: leven is meervoud van lef

Integratieve visie:

In mijn praktijk werk ik vanuit de integratieve visie. Dit betekent dat ik vertrouw op de wijsheid en kracht van het kind en de ouders en dat dat belangrijker is dan welke theorie en methode dan ook. Er zijn veel verschillende verklaringsmodellen van waaruit we naar mensen en hun problemen kunnen kijken. Ik maak hier gebruik van en probeer zo een breed, geïntegreerd beeld te krijgen van wie een kind is en wat het nodig heeft. Ook in de therapie put ik uit wat al deze verklaringsmodellen te bieden hebben. Ik maak gebruik van de wisselwerking tussen de verschillende gebieden en zet mijn kennis en creativiteit in om kinderen zo goed mogelijk te begeleiden.

Bijvoorbeeld:

Een meisje van 8 heeft vaak buikpijn (medisch model) en liegt vaak (gedragsmodel). Het blijkt dat haar moeder erg hoge verwachtingen van haar heeft (systemisch model) en dat het meisje denkt dat ze alles perfect moet doen (cognitief model). De stress is hoger dan ze kan dragen (stressmodel). Ze heeft lastige gevoelens ver weg geduwd en kan daar heel moelijk over praten (psychodynamisch model). Ze weet niet meer goed wie ze zelf is (transpersoonlijke model).

Al deze factoren hebben invloed op elkaar en bieden ook allerlei aanknopingspunten tot verandering.

De dokter heeft uitgesloten dat de buikpijn een medische oorzaak heeft en samen met het liegen zien we dit als symptomen van het eigenlijke probleem, een meisje dat weinig contact heeft met wie zij is en wat zij wil. Een belangrijke ingang is moeder helpen in te zien wat haar hoge verwachtingen met haar dochter doen en haar begeleiden in het anders doen. Dit kost tijd en tegelijk ga ik met het meisje in therapie aan de slag. We onderzoeken al pratend en spelend wie zij is. Ze speelt via knuffels en poppen uit wat ze nog niet kan benoemen en langzaam komt ze meer tot ontspanning en begint aan te geven wat zij wel en niet wil. Ze leert voor zichzelf op te komen en ze leert fouten maken. We lachen om haar leugens en bedenken hoe dat handiger kan.

Doordat moeder en kind allebei langzaam veranderen wordt hun interactie steeds positiever en dat heeft op beiden ook weer een groot effect. De moeder zoekt op een gegeven moment begeleiding voor zichzelf omdat ze een verband ziet tussen haar hoge verwachtingen en haar eigen verleden. Het meisje komt na een tijdje iedere week te zijn geweest steeds minder vaak en op een gegeven moment wordt de therapie positief afgesloten. Het liegen is niet meer nodig en de buikpijn heeft ze nog maar heel af en toe. Ook heeft ze meer leuke contacten met andere kinderen en kan ze zich op school beter concentreren. De deur blijft echter altijd open voor eventuele moeilijke periodes.